Eerlijk zaken doen

Eerlijk zaken doen
Mag je liegen?
Weegt belang zwaarder dan fatsoen?
Van wie is een origineel idee?
Bepaalt wie betaalt?
Wanneer mag je een idee overnemen?
Hou je wel rekening met gezondheidsrisico’s?

Eerlijk zaken doen

Mag je liegen?

– Wat vind je, mag je liegen? Of moet je altijd de waarheid spreken? (Ja, nee -> waarom?)

– Vertel je zelf wel eens een leugen? Speld je wel eens iemand iets op de mouw? (Ja) Wanneer bijvoorbeeld? (Als ik geen zin heb een heel verhaal op te hangen: ja, het gaat goed met me, niets aan de hand; of: sorry, ik had geen bereik, mijn batterij was op; of: om een of andere reden is je mail in de spam terechtgekomen.)

– Je kunt liegen om iets te verhullen, maar ook om iemand te motiveren: je geeft hem gelijk terwijl dat onterecht is, je geeft iemand de eer voor iets wat je zelf hebt bedacht, je maakt een compliment over iets wat helemaal niet zo goed is, je doet alsof je iets interessant vindt terwijl dat niet zo is e.d. Zulke gedragingen vormen de smeerolie van het sociaal verkeer. Is dat eigenlijk wel liegen? (Het is grijs gebied.)

– Chinezen en Japanners geven liever gewenste antwoorden dan de naakte waarheid te vertellen. Dat beschouwen ze niet als moreel afkeurenswaardig, maar als beleefd gedrag: beter ‘ja’ liegen, dan ‘nee’ zeggen. Vind je dat ook? (Ik denk dat wij het hier eerder problematisch vinden dan zij.)

– Wanneer wordt een leugen problematisch? (Als het te vaak gebeurt, of manipulatief wordt, onoprecht, als de waarheid te ver uit beeld raakt.)

– Is er verschil tussen liegen (of de waarheid oprekken) in persoonlijke relaties en in zakelijke relaties, zeg maar thuis en op het werk? (Ja, het eerste is erger dan het tweede.) Waarom, wat is het verschil? (De vertrouwensband is groter in persoonlijke relaties, en dus ook de schending.)

– Ben je wel eens vrienden geworden met mensen op je werk? (Ja) Dan gaan het persoonlijke en het zakelijke door elkaar lopen. Om wat voor soort vriendschap ging het in jouw geval, gewoon collegialiteit, of meer dan dat, een persoonlijke band? (Beide) Ben je ook wel eens heel goede vrienden geworden met iemand op je werk? (Jawel) En naarmate de vriendschap sterker is spreek je meer waarheid? (Jawel)

– Stel, je hebt jarenlang met veel plezier gewerkt voor je huidige bureau. Nu wil je wat anders. Je solliciteert bij een ander, groter en concurrerend bureau. Als dat bekend wordt gaan je collega’s en leidinggevenden anders tegen je aankijken. Hou je dat geheim? (Ja, natuurlijk.) Bedenk je een smoes voor je afwezigheid? (Ja, natuurlijk.) Zeg je het wel tegen de collega met wie je bevriend bent)? (Misschien, afhankelijk van hoe vertrouwelijk we met elkaar zijn.)

– Nu andersom: jij blijft gewoon werken bij je oorspronkelijke bureau. Maar plotseling hoor je dat juist de collega met wie je goed bevriend bent bij de concurrent gaat werken. Die had je daar niets over verteld. Had je dat willen weten? (Als het een echt goede vriendschap is wel.) Verandert dat je relatie? (Dat kan, het hoeft niet per se.)

– Jullie hadden de gewoonte om één keer per week samen met enkele anderen te gaan sporten en eens in de maand met elkaar uit eten te gaan. Blijf je dat doen? (Ja, voorlopig wel, waarom niet?)

– Tijdens een van die etentjes vertelt je ex-collega dat zij als bureau bezig zijn met een project waar ook jouw bureau mee in de weer is. Jullie hebben allebei een leidende functie, en een zware stem in het uitzetten van de bedrijfsstrategie. Je gaat natuurlijk niet je eigen bedrijfsstrategie aan je concurrent uiteenzetten. Maar mag je hem of haar bewust op het verkeerde been zetten, met valse informatie? (Nee, als je er überhaupt iets over zegt moet je open kaart spelen en aangeven dat jouw bedrijf ook met dit project bezig is, en vervolgens afspreken er verder niet over te praten. Anders maak je inbreuk op goed werknemerschap, namelijk om interne zaken vertrouwelijk te behandelen.)

– Van lieverlee wordt je relatie met deze vriend of vriendin sterker. Jullie krijgen iets met elkaar. Hou je deze relatie verborgen voor je collega’s? (In eerste instantie wel.)
Kun je zakelijk concurrent zijn terwijl je een persoonlijke relatie hebt? (Ik denk het niet.)

– Komt er een moment dat je ofwel je werk of je relatie moet opgeven? (Ik denk het wel.) Wat is dat moment? Wat is je criterium? (Het gevoel dat je niet meer open kunt zijn, dat het afbreuk doet aan je werk of je relatie, of allebei.)

– Maar dan is het criterium dus niet waarheid of openheid, maar psychologische belasting? Zolang je die kunt verdragen is er geen probleem? Of zijn er nog andere criteria die spelen? (Er zijn meer criteria: voorbeeldgedrag tonen, professionele moraal helder houden, mogelijke schade aan anderen voorkomen, het in de openbaarheid kunnen brengen.)

– Wat zou in jouw ogen vanuit de beroepsgroep de regel hier moeten zijn, het gezamenlijke ijkpunt? (Professionele waarden zoals betrouwbaarheid, integriteit, vakbekwaamheid e.d. hoog houden)


Weegt belang zwaarder dan fatsoen?

A.

Er is de laatste tijd veel te doen over de megawinsten van grote bedrijven (Unilever, Ahold, ING, ABN-Amro). Dat zijn allemaal bedrijven die professionele waarden hoog in het vaandel hebben staan. Toch worden ze nu beschuldigd van ‘graaiflatie’, misbruik van de hoge inflatie om prijzen extra te verhogen en daarmee hun marges te verbeteren. Kennelijk maakt ons liberale kapitalistische systeem dat mogelijk. Wat vind je, moet daar iets aan gedaan worden? Moet de overheid paal en perk stellen aan zulke megawinsten? (Dat kan de overheid helemaal niet, zo zit ons systeem niet in elkaar.)

Is de publieke verontwaardiging dan misplaatst en nergens op gebaseerd? (De perceptie is: onrechtvaardige verrijking, de prijzen stijgen meer dan de kosten rechtvaardigen. Dat is onfatsoenlijk en gaat ten koste van de zwakken. Ook al klopt die perceptie, de consument pikt het kennelijk, we blijven gewoon kopen en betalen. Bedrijven maken daar gebruik van.)

Wie moet hier nu wat doen? (Ofwel de overheid moet grenzen stellen, met het risico dat het middel erger is dan de kwaal, ofwel bedrijven moeten zich matigen.)

Laten we eens wat preciezer kijken naar wie hier wat moet doen. Ik leg jullie een klassieke casus voor. Hij wordt al beschreven door Cicero (De Officiis III). Op het eiland Rhodos heerst hongersnood, de graanprijzen rijzen er de pan uit. Een koopman uit Alexandrië heeft daar lucht van gekregen en stuurt een schip vol graan naar Rhodos. Nu weet hij dat hij de eerste is en dat er een dag later veel meer schepen met graan op Rhodos gaan aankomen. Moet hij dit aan de inwoners van Rhodos vertellen? Of mag hij het verzwijgen en zijn eigen graan verkopen tegen de hoogst mogelijke prijs? Wat zou jij zelf doen in dit geval? (In principe verkopen tegen de hoogste prijs, en misschien ook een deel achterhouden om uit te delen)

Op wat voor overwegingen is je keuze gebaseerd? Hoe kun je die handelwijze rechtvaardigen? (Een koopman is geen wetgever of overheid, die het algemeen belang moet behartigen. Hij moet eerlijk en betrouwbaar zijn, maar hoeft zijn afnemers niet alle informatie te verschaffen die hij zelf heeft.)

Cicero confronteert twee manieren van denken met elkaar, een gericht op nut en belangenbehartiging (utilitas), de ander op fatsoen en menselijke waarden (honestas). Zijn vraag is: hoever reikt de morele plicht van de koopman van Rhodos? Wat is fatsoenlijk koopmansgedrag? Wat is jouw antwoord daarop? (Je moet je houden aan de regels van de overheid en je vak, maar je mag als koopman je eigen belang voorop stellen.)

Nu zou je kunnen denken: fatsoen is hetzelfde als lange termijn eigenbelang. Een koopman die de reputatie krijgt dat hij alleen op eigenbelang uit is graaft zijn eigen graf. Reputatieschade kost veel geld (zie Philips met zijn miljarden kostende affaire met apneu; indertijd Iglo met zijn vervuilde diepvriesproducten; VW en Audi met de sjoemelsoftware). Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Een verstandig koopman houdt daar rekening mee. Wat denk je, is dat voldoende voor fatsoenlijk koopmansgedrag? (Kennelijk niet) Wat moet er dan nog meer gebeuren? Wie moet wat doen, en waarom? (Als de vrije markt niet zelf afdoende reguleert, moet de overheid toch ingrijpen, met aangescherpte regelgeving en fiscale instrumenten.)

 

B.

Tijdens de coronacrisis was er plotseling grote schaarste aan beschermingsmiddelen bij de overheid (mondkapjes, handschoenen, medische middelen). In opdracht van de Tweede Kamer is er onderzoek gedaan naar de leveranciers daarvan. Drie bedrijven profiteerden van de crisis, waaronder het bedrijf van Sywert van Lienden. Zij verdienden in korte tijd miljoenen, met winstmarges tussen 10 en 25%. Was dat goed koopmanschap of onethisch gedrag? (Het laatste)

Minister Helder van Langdurige Zorg noemde achteraf de winstmarges ‘onwenselijk hoog’ en ‘in crisistijd niet verantwoord’, ‘niet passend’. Bent u dat met haar eens? (Ja) Wat was dan wel passend en verantwoord geweest? (Tussen 5 en 10%) Hoe bepaal je dat? (?? Natte vinger)

Stel dat de hoge winstmarges niet in de publiciteit waren gekomen, waren ze dan wel verantwoord geweest? (Principieel gesproken niet, in de praktijk wel)

Minister Helder wijst ook op verzachtende omstandigheden voor de fouten van de overheid in het inkoopproces: er bestond op dat moment grote politieke en publieke druk om beschermingsmiddelen in te kopen. Er moest snel gehandeld worden. De leveranciers maakten dankbaar gebruik van de onervarenheid bij de overheid. Hoe moet je dat zien? Als dienstbaarheid tijdens schaarste of als misbruik van macht? (Aanvankelijk leek het het eerste, uiteindelijk bleek het het laatste.)

Minister Helder wil lessen trekken uit het onderzoek om in een volgende crisissituatie vergelijkbare fouten te voorkomen. Wat voor lessen zou je hieruit kunnen trekken? (Dit in onzin, je kunt niet op alle crisissen voorbereid zijn)

 

C.

Stel, je bent directievoorzitter van Albert Heijn. Stel, er is inmiddels in verscheidene media geklaagd over ‘graaiflatie’ bij AH, door onnodige en buitensporige prijsverhogingen. Nu kondigt de Volkskrant aan dat er over enkele weken een paginagroot artikel verschijnt over jou als persoonlijk voorvechter van het AH-beleid, tenzij je alsnog een aantal prijzen verlaagt. Hou je vast aan je beleid? (Ja, daar is lang en breed over nagedacht, ik laat me niet onder druk zetten, etc.)

Vervolgens laat de Volkskrant weten dat ze een klokkenluider hebben gevonden binnen de organisatie die in de openbaarheid wil brengen hoe bij AH het prijsbeleid de afgelopen tijd is bepaald, inclusief ‘verrassende persoonlijke details’. Hou je vast aan je beleid? (Ja, daar is lang en breed over nagedacht, ik laat me niet onder druk zetten,  etc.)

Nu krijgen NRC, Trouw en andere kranten er ook lucht van. Er dreigt een publicitaire rel. Ga je de prijzen verlagen? (Als de druk te groot wordt moet je naar buiten treden met een statement, en misschien ook wel zwichten.) Wanneer is het moment van zwichten? (Als de schade te groot dreigt te worden.)

Door de aanzwellende geruchtenstroom zakt de beurskoers van AH (Ahold-Delhaize). Aandeelhouders roepen je ter verantwoording. Wat ga je tegen hen zeggen? (We hebben er lang en breed over nagedacht etc.)

Wat beschouw je zelf hier als het juiste evenwicht tussen belang en fatsoen, utilitas en honestas? (We hebben te maken met twee heel verschillende systemen van gedragsregels. In het ene systeem ben je gericht op bloeiende ondernemingen, goede en stabiele organisaties. Daarvoor heb je mensen nodig die hard en krachtdadig zijn, mensen die voor zichzelf opkomen, die agressief en concurrerend zijn en die succes weten te boeken. Zulke mensen zijn niet zachtaardig en opofferend voor anderen, althans niet in hun werk. In het andere systeem ben je juist wel gericht op naastenliefde, rekening houden met anderen, integer zijn. Maar daarmee krijg je geen bloeiende ondernemingen, want die zijn met zachtaardigheid en opofferingsgezindheid niet te realiseren. Het is de taak van de overheid om te zorgen voor het juiste evenwicht tussen die twee systemen.)

Behoort dat streven naar evenwicht door matiging van de eigen ambities niet ook deels tot de taak van de bedrijven zelf? (Wel in de publieke beeldvorming, je imago, niet in werkelijkheid)

De Ahold-Delhaize topman ontving vorig jaar een beloning van ruim 6,5 miljoen euro, dat is 14 procent meer dan in 2021, toen hij iets meer dan 5,7 miljoen kreeg. Past dat bij evenwicht tussen utilitas en honestas? (Ja, wel degelijk)

Ken je bedrijven die in jouw ogen fatsoenlijk koopmansgedrag vertonen, waar utilitas en honestas in evenwicht zijn? (Jawel)
Welke bijvoorbeeld? (Kleinere organisaties zoals Wing, die niet alleen een commercieel maar ook een ideëel doel nastreven)

Wat vind je dat hier als maatschappelijk ijkpunt moet gelden? (Een visie op de onderlinge verhouding tussen overheid en marktpartijen die goed democratisch spel mogelijk maakt en tevens getuigt van moreel leiderschap)

Wat mag je van de overheid verwachten om fatsoenlijk koopmansgedrag te stimuleren? (Zelf het goede voorbeeld geven, terughoudend blijven in regelgeving, maar ook als het nodig is ingrijpen)


 

Van wie is een origineel idee?

– Om een bedrijf te kunnen opzetten moet je een sterke, gedreven persoon zijn. Veel van de toonaangevende Nederlandse ontwerpbureaus zijn zo ontstaan. Soms wordt het medewerkers teveel als een ontwerp waar zij ook maandenlang aan hebben gewerkt wordt gepresenteerd als het resultaat van één persoon. Het kan een reden zijn om te vertrekken. Ze hebben genoeg van het ‘Pronken met andermans veren’  ‘Anderen vinden die kritiek ‘klinkklare onzin’. ‘Zo werkt iedereen in het vakgebied, om samen dingen te realiseren.’ Wat vind je, is het legitiem als leider van een bureau om een idee dat ontwikkeld is in je eigen werkplaats als van jou te presenteren? (Ja, het is jouw bureau, jouw werkplaats, het zijn jouw medewerkers. Juridisch is het zo dat ideeën die medewerkers ontwikkelen niet van henzelf zijn maar van het bedrijf waar ze voor werken)

Nu heeft in principe iedere persoon die een (kunst)werk maakt het exclusieve auteursrecht op dit werk. Maar voor mensen die in loondienst van een werkgever scheppende arbeid verrichten is het dus anders. De Auteurswet bepaalt dat de werkgever automatisch het auteursrecht heeft op hun scheppingen, ook als die werkgever zelf niets aan het werk heeft bijgedragen. Dat betekent dat als de uitvinder van een idee of de ontwerper van het product zelfstandig is, zzp’er, niemand er iets aan mag veranderen, ook een werkgever niet. Maar zodra hij in loondienst is mag dat wel. Vind je dat terecht? (Ja. Dat is in de werkovereenkomst afgesproken)

– Laten we eens de volgende casus bekijken. In 1985 kwam de film Het bittere kruid uit, van cineast Kees van Oostrum, gebaseerd op het gelijknamige boek van Marga Minco. Om het verhaal voor de film spannender te maken voegde de scenarioschrijver een liefdesrelatie toe tussen de hoofdpersoon (Jodin) en een NSB-er. Minco had ernstige bezwaren tegen deze verandering van haar persoonlijke verhaal en stapte naar de rechter. Ze wilde het uitbrengen van de film laten verbieden, of afdwingen dat hij een andere titel zou krijgen. Wat vind je, mag een cineast of scenarioschrijver gebruik maken van iemands boek en het tegelijk op cruciale punten naar zijn hand zetten? (In de filmwereld gebeurt dat wel vaker, maar het mag alleen met toestemming van de auteur)

– Een ontwerper mag het werk van zijn medewerkers als van hemzelf beschouwen en naar zijn eigen hand zetten. Hij mag het werk van wetenschappers buiten zijn bureau naar zijn hand zetten door er een eigen vorm aan te geven, mits hij daar octrooi op krijgt. Waarom zou van Oostrom dan het boek van Minco niet naar zijn hand mogen zetten? (Omdat in het geval van Minco het werk waar auteursrecht op rust inhoudelijk wordt aangetast. Dat mag alleen met haar goedkeuring)

– Beide eisen van Minco (verbod van de film, verandering van titel) werden door de rechter in kort geding afgewezen. Die bepaalde dat de film onder de titel Het bittere kruid mocht uitkomen, alleen moest de naam van de schrijfster uit de aftiteling verwijderd worden en een nadrukkelijke vermelding toegevoegd dat de film een vrije interpretatie was van het boek (‘De relatie in deze film van de hoofdpersoon Sara met leden van een NSB-gezin wijs ik af als strijdig met de geest van mijn boek Het Bittere Kruid en mijn persoonlijke ervaringen in de 2e Wereldoorlog. Marga Minco’). Was dat een juist oordeel? In feite betekent het dat de rechter de zakelijke belangen van de producent (het niet uitbrengen van een film is een enorme kapitaalvernietiging) liet prevaleren boven de persoonlijke rechten van de auteur van het boek. Geld boven principe dus. Vind je dat terecht? (Nee. De rechter heeft duidelijk een compromis gezocht)

– Intussen staat jaren na dato op aankondigingen van de film nog steeds: ‘naar het boek van Marga Minco’, net als op de cover van de dvd-box. De voorgeschreven disclaimer staat er niet op. Wel is hij te lezen aan het begin van de film. Is dat terecht?

– Hoe moet je twee ongelijksoortige waarden afwegen, geld tegen principe, de grote zakelijke belangen van de producent tegen de veel kleinere, maar principiële persoonlijke rechten van de schrijfster? (Je moet ze allebei zoveel mogelijk recht doen, maar de afweging kan per casus verschillen)

– Wat betekent dit nu voor de professionaliteit van de ontwerper? Een paar dingen zijn duidelijk. Voor ontwerpers geldt: je moet ideeën hebben, je moet die een nieuwe, aansprekende vorm kunnen geven, en je moet ze goed in de markt kunnen zetten. Meestal wordt voor professionaliteit nog iets anders verlangd, namelijk dat je dat op een integere manier doet. Wat vind je, is dat gebeurd in het geval van Roosegaarde? (Nee) Waarom wel of niet? (Omdat hij erkenning had moeten geven aan de bedenkers van het idee)

– En in het geval van Minco? (Ook niet) Waarom wel of niet? (Ook al heeft de cineast juridisch wel gelijk gekregen, moreel was het beter geweest als hij ofwel Minco had recht gedaan, ofwel de titel van de film had gewijzigd. Het principe van auteursrecht weegt hier zwaarder, in mijn ogen)


Bepaalt wie betaalt?

– Stel, een collega van een bekend ontwerpbureau bedenkt iets nieuws voor de Creatieve Industrie: de oprichting van een platform om grondiger dan nu het geval is na te denken over veel voorkomende ethische dilemma’s. Denk aan maatschappelijke verantwoordelijkheid, ‘Me too’, duurzaamheid, belangenafwegingen, intellectueel eigendom, allerlei kwesties. Het moet de vorm krijgen van een serie socratische gesprekken voor vakgenoten uit de creatieve industrie. Lijkt je dat een goed idee? (Ja) Zou je er aan willen meewerken? (Hangt ervan af wat ik moet doen)

– Die collega vraagt jou ter voorbereiding interessante thema’s en casuïstiek aan te leveren, als basis voor Achterkant van het Gelijk-gesprekken. Zou je dat doen? (Ja, hoor) Hij vraagt je ook van andere collega’s in de sector voorbeelden te verzamelen. Ga je dat doen? (Ja hoor) Je weet dat ethische dilemma’s delicaat kunnen zijn, zowel qua bedrijfsinformatie als qua persoonlijke betrokkenheid. Is dat een bezwaar? (Nee, daar gaat het juist om)

– Oké, die collega tuigt met enkele vrienden en bekenden een eerste pilot op. Hij kent een goede interviewster die mee wil doen. Er wordt een avond belegd in Pakhuis de Zwijger, die geanimeerd verloopt. Na afloop worden er ter plekke plannen gesmeed om een serie Achterkant van het Gelijk-gesprekken op touw te zetten. Maar ja, dat kost geld, er moet budget voor komen. Of vind je dat zoiets liefdewerk oud papier moet blijven? (Nee, natuurlijk niet) Je weet dat veel creatievelingen, zoals muzikanten en kunstschilders, moeten leven van een hongerloontje. Die vinden hun eigen plezier belangrijker dan geld, toch? (Ja) Maar gaat er in de creatieve industrie niet heel veel geld om? (Ja) En juist ook voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën? (Ja) Dus eigenlijk moet voor zo’n initiatief geld op tafel komen? (Ja)

– Waar klop je aan voor financiële ondersteuning? Bij de betrokken ontwerpbureaus? Bij de Federatie Creatieve Industrie? Bij de overheid? Het potje voor startups? (Je kunt partijen bijvoorbeeld laten betalen voor deelname of lidmaatschap)

– Oké, er komt klandizie, mensen hebben van het initiatief gehoord en willen dat ook wel eens meemaken. Er ontstaat een bureau, met een paar medewerkers en een netwerk van betrokkenen. De initiatiefnemer is goed in marketing, er begint geld binnen te komen. Zou je zelf aan dat bureau willen meedoen, een dag in de week, of twee dagen, of drie? (Ik wel) Zou je er een deel van je huidige werk voor opgeven? (Ik wel)

– Vervolgens denken jullie, op basis van je succes: ons bureau zou eigenlijk veel groter kunnen worden, er zijn talloze organisaties die willen betalen voor onze combinatie van reflectie, verdieping en amusement. En niet alleen nationaal, ook internationaal. En niet alleen uit eigenbelang, maar ook omdat je daarmee eindelijk iets substantieels kunt doen aan het overal heersende gebrek aan reflectie en het bijbehorende moreel tekort (denk aan de toeslagenaffaire, grensoverschrijdend gedrag, omgang met klokkenluiders, integriteitsschendingen, belastingontduiking, noem maar op). Kun je je voorstellen dat je zo gaat denken, in termen van uitbreiding, vergroting van de markt en van je invloed? (Ja) Zou je dat zelf ook willen? (Ja, natuurlijk)

– Maar goed, je hebt de middelen niet om die sprong voorwaarts te maken. Stel nu, er biedt zich een geldschieter aan. Die heeft van jullie gehoord en wil graag helpen. Hij stelt voor om een pand voor jullie te kopen, reclamecampagnes op te zetten, medewerkers op te leiden, interne trainingen te bekostigen, kortom het hele bedrijf op poten te zetten. Zou je geïnteresseerd zijn in zijn aanbod? (Ja, vanzelf)

– Hij stelt alleen één voorwaarde: dat hij mag mee bepalen welke thema’s bij een uitvoering aan de orde worden gesteld. Hij heeft namelijk zelf ook opvattingen over wat er in zulke gesprekken aan de orde moet worden gesteld. Zou je die voorwaarde accepteren? (Nee, zo’n bureau moet inhoudelijk onafhankelijk blijven. De eigenaar van een krantenbedrijf heeft ook geen stem in de redactie) Maar als je daarmee een grote investeerder verliest, hou je dan toch voet bij stuk? (Ja, de inhoudelijke vrijheid van de redactie mag niet worden aangetast)

– Dit is in het klein wat op zeker moment in de Volkskrant in het groot werd beschreven (VK 3 juni 2023). De familie Van der Vorm is de mecenas van Rotterdam. Ze financieren huizen voor vluchtelingen, energietoeslagen, standbeelden. Ze zijn groot geworden met de Holland Amerika Lijn, eigenaar van Boskalis, Coolblue, de FD Mediagroep, brillenketens. De grondlegger Willem van der Vorm wilde in de vijftiger jaren zijn kunstcollectie nalaten aan Museum Boijmans, op voorwaarde dat hij en zijn navolgers meer invloed kregen in het beleid. De gemeente weigerde. Uit wraak hield hij de schilderijen toen zelf. Later hebben zijn erfgenamen de collectie alsnog aangeboden, maar alleen in bruikleen. Nu hebben zij aangeboden om mee te betalen aan de verbouwing van Boijmans (het gaat om tientallen miljoenen) in ruil voor twee zetels in het bestuur en de raad van toezicht. Geld in ruil voor invloed. Wat vind je daarvan? Moet je dat aannemen of is dat verkeerd? (Ja, dat laatste)

– Maar burgemeester Aboutaleb is dolblij met hun rol in de stad. ‘Ze hebben echt hart voor Rotterdam,’ zegt hij. ‘Het is geweldig dat er particuliere initiatieven zijn die bijspringen bij wat de overheid in haar eentje niet kan.’ Hij vindt de kritiek, dat de familie Van der Vorm teveel invloed krijgt en zich onttrekt aan democratische controle, overdreven. ‘Ik kan die man bellen als ik hem nodig heb. Zonder hem zou de stad er anders uitzien.’ Wat vind je, moet je dit soort grootschalige filantropie afwijzen om te voorkomen dat geldschieters teveel invloed krijgen?

– In Amerika is dit soort belangenverstrengeling niet ongebruikelijk. In de Board of Governors zitten niet zelden ook grote verzamelaars en/of gevers. Denk ook aan fundraising voor politieke partijen, dat is daar een normaal onderdeel van de politiek. Geld voor invloed is geen struikelblok, maar part of the game. Waarom hier dan niet? (Het Amerikaanse systeem is niet gebaseerd op het idee van een verzorgingsstaat)

– De familie Van der Vorm doet veel voor de stad Rotterdam, maar heeft tegelijk het bedrijf zo georganiseerd dat het zo weinig mogelijk belasting betaalt. De Volkskrant zocht uit dat de fiscus in Nederland daardoor in een jaar tijd 75 miljoen een belasting misloopt. De VK presenteert dat als bedenkelijk. Moet je dat veroordelen? (Ja) Volgens deskundigen is dat ‘standaard fiscale planning’ in internationale bedrijven. (Dat doet er niet toe) Burgemeester Aboutaleb zei, gevraagd naar wat hij vindt van zulke fiscale constructies: ‘Volstrekt irrelevant.’ Waarom zegt hij dat, denk je? (Omdat hij er zelf belang bij heeft)

– Moet je dat soort belangenverstrengeling zien te voorkomen? Of moet je ervan uitgaan dat zij onvermijdelijk is en er de vruchten van plukken? (Dat laatste, tenzij er afhankelijkheid en oncontroleerbare macht door kan ontstaan)


 

Wanneer mag je een idee van een ander overnemen?

– Je hebt mensen die het mooi kunnen zeggen. De grote Nederlandse filosoof Johan Cruyff zei dingen als: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ ‘Elk nadeel heb zijn voordeel.’ ‘Als ik zou willen dat je het begreep, zou ik het beter hebben uitgelegd.’ Heb je wel eens zo’n gevleugelde uitspraak van iemand overgenomen? (Ja, natuurlijk) Daar zitten geen auteursrechten op, toch? (Nee)

– Als je naar school gaat of een opleiding doet neem je ook kennis en ideeën van anderen over, zonder dat je daar apart voor moet betalen, toch? (Ja) Schoolkennis is gemeengoed en vrij te gebruiken. En na je school of opleiding heb je vermoedelijk nog veel moeten leren in de praktijk, klopt dat? (Ja, natuurlijk) Hoe gaat dat in zijn werk?
Is dat niet ook een kwestie van overnemen wat je anderen ziet doen of van hen hoort? (Ja, voor een deel wel)

– Sommige organisaties willen een lerende organisatie zijn. Daar streven ze naar zogenaamde kennisproductiviteit: productief maken en uitbreiden van gezamenlijke kennis. Hoe gaat dat in zijn werk? (Door aan elkaar en van elkaar te leren, voortdurende uitwisseling en ontwikkeling) Het gaat daarbij om kennis waar geen patent of octrooi op zit, toch? (Dat klopt) Het is meer zoiets als een kenniscultuur. Kan iemand daar een auteursrecht op claimen? (Nee) Waarom eigenlijk niet? (Het is te diffuus, te onbepaald)

– Wanneer wordt overnemen van kennis of een idee dan plagiaat? (Als je herkenbaar andermans werk of idee presenteert als van jezelf, zonder op de juiste manier naar de auteur te verwijzen, als het dus een schending van iemands intellectuele eigendom inhoudt)

– Maar uitspraken als die van Cruyff zijn toch niet zijn eigendom? Moet je dat er elke keer bij zeggen? (Nee) En er zit ook geen auteursrecht op pakweg weten hoe je een goede offerte opstelt? (Nee)

– Wanneer kan iemand dan een idee als zijn eigendom claimen? (Een idee of een concept op zichzelf wordt niet beschermd door het auteursrecht. Een concrete uitwerking van een idee wel (een tekst, een product), als die uitwerking tenminste origineel is.)

– Dat betekent dat je, vóór je iets als afzonderlijk product kunt laten registreren, een idee een concrete uitwerking moet geven, een eigen vorm, en het daarmee losmaken uit de kennis die gemeengoed is? (Ja)

– Neem nu dit voorbeeld. Een aantal jaren geleden (2016) werd Daan Roosegaarde  beschuldigd van plagiaat in een uitzending van Collegetour. Hij stapte tijdens de uitzending op. Twan Huijs had kritisch commentaar geleverd op Roosegaardes plan voor een Smog Free Tower, die in Rotterdam fijnstof uit de lucht zou moeten halen. Roosegaarde zou het idee daarvoor hebben overgenomen van een Delftse wetenschapper die onderzoek deed naar technieken van fijnstof afvangen (Bob Ursem). Roosegaarde had het een eigen vorm gegeven, de Smog Free Tower, en het daarmee losgemaakt uit het gemeengoed van kennis. Het was een product geworden dat hij wilde verhandelen. Wat vind je, heb je in principe als ontwerper het recht dat    te doen? Of mag dat niet? (Jawel, dat is juist de motor van industriële innovatie. Maar Roosegaarde presenteerde zich behalve als kunstenaar ook als uitvinder, alsof hij niet alleen de uitwerking maar ook het idee had gevormd. Dat mag niet)

– Wat betekent dat voor de ontwerper? Wanneer kun je een idee, een inzicht of een stukje kennis, claimen als jouw eigendom? (Als het een duidelijke eigen vorm heeft, die je zelf hebt ontwikkeld, als je er patent of octrooi op hebt gekregen. Daarvoor gelden drie criteria: nieuwheid (nooit eerder openbaar gemaakt), inventiviteit (kan een geheel nieuwe vraag scheppen) en industriële toepasbaarheid (uitvoerbaarheid))

– Later bleek dat de wetenschapper die Roosegaarde van jatwerk en plagiaat beschuldigde zelf ook het idee had overgenomen van weer een andere wetenschapper (Jan Marijnissen). En er waren nog meer onderzoekers betrokken bij de ontwikkeling van fijnstofafvangers (Roos, Bruines, BAM en andere bedrijven). Ontwikkeling van kennis en ideeën is groepswerk, in kunst en wetenschap. Rembrandt, Da Vinci, Ruysdael, zij hadden allemaal een groep vakmensen om zich heen, net als Joep van Lieshout, Damien Hirst, noem maar op. Roosegaarde is iemand die een idee in een nieuw jasje weet te presenteren om het aan de juiste partij te verkopen. Moet je dat beschouwen als plagiaat? (Inventariseer ja, nee, en waarom. Als je doet alsof het allemaal je eigen werk is wel)

– Na de rel van College Tour waren de meningen verdeeld. Wim Pijbes, directeur van het Rijksmuseum, verdedigde Roosegaarde. Melle Daamen, directeur van de Stadsschouwburg, ook. Ik citeer Pijbes: ‘Daan Roosegaarde is dé kunstenaar op dit moment. Hij is innovatief, vernieuwend, spreekt een nieuw publiek aan. Hij bedenkt nieuwe dingen. Dingen die ons verrassen, verbazen, inspireren. Roosegaarde is onderscheidend omdat hij de vrijheid heeft van een kunstenaar, maar tegelijkertijd dat businessplan in zijn achterhoofd heeft.’ Anderen kritiseerden hem juist: ‘Een zwak punt van Roosegaarde is dat hij niet duidelijk maakt dat bestaande technologie een belangrijke rol speelt in zijn werk. Ik vind dat je ook de partijen die hebben bijgedragen aan je product moet noemen en hen de credits voor hun werk geven’ (Gerard Willem de Bruijn). Met welke van die partijen ben je het het meeste eens? (De Bruijn) Waarom? (Dat is het eerlijkst)

– Nu nogmaals: wat betekent dat voor de ontwerper? Is een nieuwe verpakking van een bestaand idee voldoende om er auteursrecht of eigendomsrecht op te claimen? (Juridisch wel, moreel niet. Als Roosegaarde de anderen erkenning had gegeven, had hij zich een hoop reputatieschade bespaard.)

– Je weet dat in de ontwerperswereld heel vaak wordt voortgeborduurd op ideeën van collega’s. Kun je wel ooit een idee claimen als van jou zonder schatplichtig te zijn aan de creativiteit van allerlei anderen? (Feitelijk misschien niet, maar commercieel wel)


Hou je wel rekening met gezondheidsrisico’s?

Albert Heijn presenteert zich als hoeder van onze gezondheid. Op de website van AholdDelhaize vind je hun visie:

Wij geloven dat wat gezond en duurzaam is, voor iedereen toegankelijk en beschikbaar moet zijn. We werken hieraan via onze ‘Grounded in Goodness’-strategie, die is gericht op gezondere mensen en een gezondere planeet. Verantwoord handelen is vandaag de dag absoluut noodzakelijk om toekomstige generaties een betere toekomst te bezorgen. Wij leggen de basis voor onze retailmerken en hun klanten om ze in staat te stellen te kiezen voor het goede voor mens en planeet. Ons doel is om gezonde en duurzame keuzes gemakkelijk te maken voor iedereen.

Klinkt goed, nietwaar? (Zeker) Toch fijn om te weten dat supermarkten zich bekommeren om onze gezondheid. Je moet er immers van uit kunnen gaan dat de boodschappen die je in je mandje doet je niet ziek maken. Of ben je daar wel beducht voor als je boodschappen doet? (Tegenwoordig veel meer dan vroeger, ik koop zelf liever bij de biologische winkel)

Af en toe heeft Albert Heijn terughaalacties. Pas nog met blikjes ansjovis. Dan publiceren ze een veiligheidswaarschuwing: ‘Er is een terughaalactie voor blikjes ansjovis. De blikjes bevatten mogelijk hoge histaminewaarden, die kunnen resulteren in symptomen als diarree, kortademigheid, hoofdpijn of huidirritatie.’ Dat schept vertrouwen, toch? (Jawel, een beetje) Of blijf je wantrouwig? (Ik wel) Maar je koopt wel bij AH? (Soms, ik ga altijd naar de Jumbo, maar die zal vast niet veel beter zijn)

Nu is het gekke dat ze bij AH voor een miniem gezondheidsrisico als van ansjovis zo’n terughaalactie op touw zetten, terwijl ze producten met een groot gezondheidsrisico gewoon blijven verkopen. Zoals sigaretten. Hoe zou dat komen, denk je? (Aan sigaretten valt veel te verdienen) Hoe is dat te rijmen met hun regel dat ze gericht zijn op gezondere mensen, ‘grounded in goodness’? (Ze houden zich niet aan hun eigen regel)

De overheid heeft het de afgelopen jaren steeds moeilijker gemaakt tabakswaar te verkopen. Momenteel mag het alleen onzichtbaar vanachter een speciale balie worden verkocht. En vanaf juli 2024 is verkoop van tabakswaar in supermarkten geheel verboden. Vind je dat een goede maatregel? (Ja, natuurlijk) Waarom eigenlijk? Wat is precies het goede eraan? (Het voorkomt heel veel kanker, hartaanvallen en doden. En de enige manier om dat te bereiken is met een overheidsmaatregel)

Je zou verwachten dat Albert Heijn mee doet aan deze maatregelen, het bedrijf zegt immers gericht te zijn op gezondere mensen. De Lidl is allang gestopt met verkoop van tabak. Maar AH houdt vast aan de verkoop ervan. Ze hebben er nu zelfs iets nieuws op bedacht: vlak naast de supermarkt openen ze kleine tabakswinkeltjes. Het AH-filiaal levert een klein beetje ruimte in, die wordt verbouwd tot een tabakswinkeltje en krijgt een eigen ingang. Die winkel is dan officieel geen onderdeel van de supermarkt, maar bijvoorbeeld een aparte bv, indirect gelinkt aan AH. En dat doen ze gerust midden in een wijk met veel kinderen en scholieren (zie Rinske van de Goor, Volkskrant 15 juni 2023). Wat vind je, hoe verhoudt zich dat tot de bovengenoemde ‘Grounded in Goodness’-strategie, die is gericht op gezondere mensen en een gezondere planeet? (Dat staat er haaks op) AH houdt zich dus niet aan de eigen regels, de zelf geformuleerde visie? (Nee, het lijkt van niet)

Hoe werkt dat nu, denk je, bij de mensen op het hoofdkantoor van Ahold? Wat denken ze daar dat gezond is? Datgene wat de klant wil kopen? (Vermoedelijk is dat het)
De klant wil vaak ongezonde spullen die goedkoop zijn. Er zit ook teveel suiker in vruchtensappen, teveel zout in groenteconserven, plofkippen zijn goedkoop. Maar het verkoopt goed.
En AH is een bedrijf, geen gezondheidsinstelling, Of zou het dat wel moeten zijn? (Dat is een kwestie van meer of minder. Wat mij betreft mogen ze dat laatste wel wat meer zijn)

Moet AH soms schoolmeester op het gebied van gezondheid willen zijn? ‘Nederlanders laten zich niet graag voorschrijven wat ze wel en niet mogen kopen,’ zegt de baas van AH (Marit van Egmond). Wat mag je op dit punt van een supermarkt verwachten? (In ieder geval dat ze zich houden aan geldende regels voor wat gezond en ongezond is)

Maar gezondheid is een rekbaar begrip, daar is veel discussie over, zowel maatschappelijk als wetenschappelijk. Moet je als grootwinkelbedrijf die discussie alleen maar overlaten aan anderen, zoals de Gezondheidsraad en de politiek? Je ontkomt er toch niet aan er zelf een positie in te bepalen? Je moet toch een keuze maken tussen wat je wel en niet wilt verkopen? (Ja, allicht.) Dan zul je toch ook een nauwkeurig idee moeten hebben van wat je wel en niet gezond vindt? (Lijkt me wel)

Hoe moet je er dan tegenaan kijken dat Albert Heijn zich actief verzet tegen maatregelen om suiker en zout terug te dringen? Samen met andere supermarkten wist Albert Heijn bijvoorbeeld een suikertaks op frisdrank uit het Preventieakkoord te houden. Wat voor beeld van gezondheid komt daaruit naar voren? (Het gaat vooral over de gezondheid van de eigen portemonnee)

Moet je niet gewoon zeggen: voor AH gaat omzet boven de gezondheid van de klant? (Ik denk het wel) En dat hun strategie is gericht op gezondere mensen en een gezondere planeet, dat zijn dan praatjes voor de vaak, inhoudsloze woorden? (Absoluut) In 2022 hebben ze er wel een miljardenwinst gemaakt. Goed voor de aandeelhouder, slecht voor de gezondheid? (Klopt)

Intussen heeft de gemeente Utrecht besloten de plannen van AH te voorkomen door nieuwe tabakszaken actief te weren. Vind je dat een goede maatregel? (Ja)

Wat is nu de moraal van dit verhaal? Wat zegt dit over het visie-statement van AH? Wat zegt dit over andere hoge idealen in het bedrijfsleven, zoals MVO, duurzaamheid, people planet profit, grounded in goodness? Kun je zulke dingen aan de markt zelf overlaten? Is zoiets als zelfregulering in het bedrijfsleven een realistische optie?