Het goede leven
Wie zijn je vrienden?
Is vriendschap belangrijk in het leven? (Ja zeker) Waarom eigenlijk? (Vriendschappen geven het leven glans, je viert het leven met je vrienden, ze verlossen je uit je eenzaamheid, pas door je vrienden leer je jezelf kennen).
Heb je veel vrienden? (Ja, een aantal) Hoeveel precies? Twee of vijf of twaalf of twintig? (Goede vrienden maar weinig, twee of drie) Kennelijk is er verschil tussen vrienden en goede vrienden. Wat is het verschil? (De mate van intensiteit en frequentie van contact) Is een vriend eigenlijk een geliefde? (Soort van, maar dan zonder de seksuele kant)
Het woord ‘vriend’ is etymologisch verwant aan ‘vrijen’. Kun je met vrienden vrijen? (Nee, als je met iemand begint te vrijen is het geen vriend meer, dan wordt het een geliefde) Is er dan geen verband tussen vrijheid en vriendschap? (Jawel, met vrienden voel je je vrij om te doen en zeggen wat je wilt, je leeft je vrijheid uit) En naarmate je je minder vrij voelt met elkaar is het minder vriendschap? (Ik denk het)
Wat is vriendschap eigenlijk, hoe zou je het begrip omschrijven? Is het lief en leed delen? (Ja) Alles met elkaar bespreken? (Ja, dat hoort erbij) Is het ook samen plezier maken, uitgaan of dingen doen? (Inderdaad) Moet je het met elkaar eens zijn over alles om vriend te kunnen zijn? (Niet over alles, wel over veel) Moet je met elkaar kunnen lachen om vrienden te zijn? (Jawel) En ook huilen? (Dat hoeft niet, kan wel)
Kun je ook vriend zijn met familie, je vader en moeder, broers en zussen? Of is dat toch anders? (Het kan wel, maar het is anders) Wat is het verschil? (Bloedverwant blijf je ook als je geen vrienden bent) En moet vriendschap altijd wederkerig zijn? Of kun je vriend zijn van iemand die niet jouw vriend wil zijn? (Nee, dat gaat niet) Kun je ook bevriend zijn met collega’s op je werk? (Ja, dat kan heel goed)
Er is een beroemd onderscheid van Aristoteles tussen drie soorten vriendschap: uit nuttigheid (collega’s van het werk), uit genoegen (mensen met wie je leuke dingen doet), en echte vrienden, enkel gericht op het goede voor elkaar, zonder andere bijbedoelingen. Herken je dat? (Ja) Echte vrienden heb je veel minder dan vrienden die je van nut zijn of die je hebt vanwege het genoegen? (Inderdaad)
Laten we die echte vrienden eens bekijken. Moet je moeite doen voor echte vriendschap, er tijd in steken om de vriendschap in stand te houden? (Ja zeker, anders verwatert ze) Moet er balans zijn in zo’n vriendschap? Of kan het ook zijn dat de een voortdurend praat en de ander alleen luistert? Of dat er machtsongelijkheid bestaat? (Nee, dat houdt op de duur geen stand) Moet je voor vriendschap onafhankelijk zijn van elkaar? Of kun je vrienden zijn in een afhankelijkheidsrelatie? (Nee, echte vriendschap veronderstelt onafhankelijkheid)
Kun je echte vriendschap hebben als je dingen achterhoudt voor elkaar? Of moet je over alles open en eerlijk zijn? (Naarmate de vriendschap wezenlijker is, is er meer openheid en eerlijkheid) Als je merkt dat je vriendin iets belangrijks voor je verzwijgt, tast dat dan de vriendschap aan? (Jawel) Is er verschil tussen mannen- en vrouwenvriendschappen? (Ja) Wat dan? (Vrouwen praten meer over zichzelf en emoties)
Kun je het oneens zijn in een vriendschap? (Jawel, heel goed) Kun je kritiek uiten op elkaar in een vriendschap? (Jawel, mits duidelijk blijft dat het uit vriendschap is) Heeft een vriendschap wederzijdse erkenning en bevestiging nodig? (Ja, dat denk ik wel) En ook dissonanten, onenigheid? (Nodig niet, maar ze zijn soms onvermijdelijk) Kun je ruzie maken in een vriendschap? Kan echte vriendschap een conflict verdragen? (Het hangt ervan af hoe ernstig het conflict is en hoe je ermee omgaat. Maar het kan wel) Heb je wel eens ruzie gemaakt met een vriend of vriendin? (Jawel) En bleef de relatie in stand of niet? (Jawel) Hoe kwam dat, denk je? (Omdat we het allebei wilden)
Kan een vriendschap in de loop van de tijd veranderen? (Jawel, dat gebeurt) Wordt ze dan meer of minder intensief? (Meestal minder) Dan wordt een vriend meer een kennis? (Ja) Hoe komt dat? (Bijvoorbeeld uit het oog, uit het hart) Was het dan wel een echte vriendschap? (Ja, toch wel. Sommige vriendschappen zijn tijdgebonden)
Bespreek je met een vriend wel eens de status van jullie vriendschap? (Soms, niet vaak, ik heb liever dat zij vanzelfsprekend is) Heb je ook wel eens de vriendschap met iemand opgezegd? (Nee, ik laat haar liever verlopen) Hoe kwam het dat die vriendschap verdween? (Je verliest iemand uit het oog)
Wat beschouw je, alles overziend, als het centrale kenmerk van echte vriendschap? (Zielsverwantschap) Is er iets maakbaar of stuurbaar aan zo’n relatie? Of is het iets dat je overkomt, een geschenk dat je krijgt? (Vooral dat laatste) Moet je misschien zelf een bepaalde openheid hebben, of een vermogen tot genegenheid, om zo’n vriendschap mogelijk te maken? (Ja, dat wel) Valt daar wat in te leren? (Dat denk ik wel)
Heb je zelf iets geleerd in de loop van je leven op het gebied van vriendschap? (Je moet iemand zoveel mogelijk in zijn wezen laten, niet proberen te veranderen, dat heeft geen zin)
Hoezo mooi?
Hou je van mooie dingen? (Ja) Wat voor mooie dingen? Een mooie auto, mooie kleren? Of kunst in huis, schilderijen aan de muur? (Al die dingen) Hou je ook van mooie muziek? (Jawel) Wat vind jij bijvoorbeeld mooie muziek? (Een hoop, van Rolling Stones tot Bachs Hohe Messe en het Jazz Orchestra) En hou je ook van mooie boeken? (Jawel) Wat vind jij bijvoorbeeld een mooi boek? (Pakweg Garcia Marquez, Honderd jaar eenzaamheid)
Zijn er ook mooie dingen in je werk of je studie? Of mooie gebeurtenissen in je leven? (Ja hoor) Noem er eens een. (Bijvoorbeeld een les die goed loopt, een artikel dat geplaatst wordt, een aardige e-mail van een vriend, een mooie wedstrijd, van alles)
Bestaat er ook zoiets als mooie mensen? (Jawel) Is dat een kwestie van uiterlijk of innerlijk? (Vooral dat laatste) Ken je zulke mensen? Kun je iemand als voorbeeld noemen? (Dat is niet makkelijk. Mijn tante Mien kennen jullie niet) Hoe bepaal je of iemand een mooi mens is? (Dat hangt van allerlei dingen af. Tante Mien was een en al optimisme en goedheid) Hoe moeilijk het ook is om aan te geven wat het begrip ‘mooi’ inhoudt, het speelt dus kennelijk een belangrijke rol in je leven? (Dat zeker)
Het is in ieder geval iets dat veel uiteenlopende dingen omvat. Laten we eens een voorbeeld van schoonheid nemen. Heb je wel eens in een film gezeten die je mooi vond? (Ja zeker) Wat gebeurde daar met je, werd je meegenomen in het verhaal? (Ja) En werd je geraakt in je gevoel? (Ja) Op een positieve, aangename manier, neem ik aan? (Niet altijd onmiddellijk, soms schrik je eerst, soms is het een mengeling van allerlei gevoelens, maar uiteindelijk wel positief)
Kun je andere, specifieke momenten uit je leven herinneren waarop je werd geraakt door iets moois? Door muziek of natuur, of door een boek of een persoon? (Jawel) Kun je je eens één zo’n moment voor de geest halen? Welk moment was dat? (Bijvoorbeeld toen ik Bachs Magnificat hoorde in de Notre Dame van Parijs. Of het begin van de Matthäus of Johannes) Wat gebeurde daar met je? (Ik werd overweldigd door de muziek) Zo’n ervaring heeft iets magisch, of niet? (Ja)
Geraakt worden heeft mensen altijd geïntrigeerd. De ervaring is wel beschreven als verwond worden door een pijl van liefde, tegelijk pijnlijk en mooi. Alsof schoonheid ervaren een vorm is van verliefd worden. Kun je dat herkennen? (Jawel) Is er een verband tussen schoonheid en liefde? (Ja, dat denk ik) Wat is het verband? (Beide vervullen je, dringen door tot je kern, maken je in de war, geven je hoop en elan)
De ervaring van geraakt worden is ook wel beschreven als bezield worden door een god – het woord ‘enthousiasme’ is letterlijk ‘in de god zijn’. Herken je dat? (Enthousiasme wel) Of dat je ziel vleugels krijgt waardoor je boven jezelf uitstijgt? (Toe maar, poëtisch!) Of dat je geïnspireerd wordt: er wordt je iets ingeblazen, je krijgt nieuwe spirit. Of dat je bevrijd wordt, verlost, uit de gevangenis van het alledaagse bewustzijn. Of dat er een vonk overspringt die een vuur ontsteekt. Herken je die dingen ook? (Jawel) Zijn die beelden van toepassing op je eigen ervaring van schoonheid? Of zou je daar heel andere beelden voor gebruiken? (Voor mij is overweldiging het voornaamste beeld, uit je gewone doen gestoten worden)
De dichter Kopland gebruikt nog een ander beeld. Hij zegt: Als je geraakt wordt, wordt er een gordijn opengetrokken waarvan je niet wist dat het open kon, en er verschijnt een wereld die je herkent zonder hem ooit te hebben gezien. Klopt die observatie volgens jou? (Jawel) Gebeurde dat ook in jouw ervaring? (Ja) Wat was dat voor wereld die er verscheen? Wat herkende je? (Een soort nieuwe ruimte, waar een grote troost vanuit ging, een soort thuiskomen) En ging die ervaring gepaard met een sensatie van waarachtigheid, of waarheid, of dat er iets wezenlijks van jezelf wordt aangeraakt? (Ja)
Het lijkt alsof zo’n ervaring van schoonheid een bres slaat in je alledaagse bewustzijn, klopt dat? (Ja) Er wordt een gordijn opengetrokken? (Ja) Dat zit dus kennelijk normaal gesproken dicht? (Ja, kennelijk) Maar nu wordt het geopend en kun je erachter kijken? (Ja) En heb je ook dat je in die ervaring één geheel wordt met wat je hoort of ziet? Dat je geheel en al in die ervaring bent, op de toppen van je zintuigen? (Ja) En ook dat de tijd is stilgezet? (Ja, inderdaad) Je verdwijnt erin, en je komt pas later tot het besef dat je verdwenen was? (Zoiets)
Ga nu eens na, wat is dat voor rare ervaring? Is het alleen een kwestie van gevoel? Of komt er ook verstand en begrip bij kijken? (Het doorbreekt je normale verstand. Maar als je te weinig verstand van zaken hebt, gebeurt er gevoelsmatig ook niets met je) Je hebt dus beide nodig? (Ik denk het) Gold dat ook voor jouw eigen moment van geraakt worden? Was dat een combinatie van begrip en gevoel? (Ik denk het wel)
Soms omschrijven mensen de ervaring van schoonheid als de sensatie dat alles klopt, dat er een totale logica en samenhang is, dat alles past. Dat zijn termen van begrip. Speelde dat ook mee in jouw ervaring? (Jawel, het was letterlijk eenvoud en complexiteit tegelijk) Dus je gebruikt wel je verstand, maar op een andere manier dan normaal? (Zoiets)
En wat denk je, is geraakt worden iets dat je moet leren? Of juist niet, kan het alleen maar spontaan ontstaan? (Soms het een, soms het ander)
Vind je ervaringen van schoonheid belangrijk? (Jawel) Waarom eigenlijk? (Ze vervullen je, tillen je uit je normale bewustzijn, geven je nieuwe ideeën) Leer je er iets van? (Ja, wel degelijk) Wat dan precies? (Dat er meer is dan je zelf kunt bedenken. Dat je beperkt bent in je ervaring. Dat er vormen van perfectie zijn die een appel doen op je verbeeldingskracht)
Is wetenschap waarheid?
Heb je een goed huis? (Ja, gelukkig wel) Ben je daar van alle gemakken voorzien? Heb je radio en tv? (Jawel) En internetaansluiting? (Natuurlijk) En ben je goed geïsoleerd? Heb je dubbele beglazing? (Ook dat) En zonnepanelen? Of een warmtepomp? (Dat nog niet) Heb je je wel eens gerealiseerd dat dat allemaal tamelijk recente uitvindingen zijn? (Jawel)
En je hebt vast in je huis een medicijnenkastje? (Ja, natuurlijk) Daar zitten veel geneesmiddelen in die onze grootouders nog niet hadden, hoestdrank, tekentang, slaaptabletten enzovoort. Of niet? (Jawel)
En heb je ook een auto? (Ja) Een elektrische fiets? (Dat niet) Een boormachine en een blender? (Jawel) Ook dat zijn allemaal tamelijk recente uitvindingen. En dan heb ik het nog niet eens over mobiele telefoons, videobellen, streamingdiensten, Facebook en Twitter. Maak je daar gebruik van? (Gedeeltelijk) Dat betekent dat de ontwikkeling van de wetenschap ons leven drastisch heeft veranderd en het gemakkelijker, gezonder en rijker heeft gemaakt, klopt dat? (Jawel, voor een deel)
Tegelijkertijd heeft die ontwikkeling ook veel ellende veroorzaakt: milieuvervuiling, aantasting van de bodem, het gat in de ozonlaag, de plastic soep, de stikstofcrisis. Plus de geluidshinder van vliegtuigen, de files op de weg, het verdwijnen van insecten en vogels. Vind je dat zorgelijk? (Jawel) Vind je dat daar voldoende aan wordt gedaan? (Ik vind van niet, maar de meningen daarover zijn verdeeld) Denk je dat de wetenschap in staat is die problemen in de toekomst op te lossen? (Ik vrees van niet)
Intussen heeft de ontwikkeling van de wetenschap ook onze kijk op onszelf en het leven drastisch veranderd. Vroeger dacht men dat een mens bestond uit lichaam, ziel en geest. En dat er na dit leven nog een ander leven kwam, in de hemel of de hel. Tegenwoordig denkt men: wij zijn ons brein. En wat wij geest noemen is niets anders dan het functioneren van dat brein. En dood is dood. Dat is het mensbeeld dat de meeste mensen aanhangen, toch? (Ja, dat klopt) Is dat niet ook het beeld waar de hele medische wetenschap op is gebouwd? (Ja, inderdaad)
Vanuit wetenschappelijk oogpunt is alle religieus geloof een illusie. Darwin heeft bewezen dat wij als mensen niet meer zijn dan een toevallige ontwikkeling in een verder betekenisloze evolutie. De moderne theorieën over de oerknal en het uitdijend heelal hebben dat verder ondersteund. Dat betekent dat het leven officieel zinloos is. Klopt dat? (Ik vrees het wel) Vind je dat een deprimerende gedachte? (Ach, je went eraan) Hoe moet je daarmee omgaan? (Vrolijk accepteren, niets van aantrekken, uit je hoofd zetten; of ondanks alles blijven geloven in een of andere spirituele betekenis: verzamel verschillende antwoorden)
Beschouw je jezelf als een zinloze speling van het lot? (Helemaal niet) Heb je het idee dat je leven volledig is gedetermineerd door biologische en maatschappelijke oorzaken? (Helemaal niet) Toch is dat zo volgens de wetenschap. Volgens de wetenschap kan er niet zoiets als menselijke vrijheid bestaan, alles is veroorzaakt. Heb je zelf ook dat gevoel? Of voel je je desondanks vrij? (Ik voel me wel degelijk vrij)
Volgens de wetenschap bestaat er ook niet zoiets als een ik, er zijn alleen maar complexe functies in het brein die je de illusie geven van een ik. Is dat aanleiding voor jou om je ik en je gevoel van identiteit dan maar op te geven? (Nee, helemaal niet) Moet je dan zeggen dat je in een permanente illusie leeft? Dat je welbewust een vals beeld in stand houdt? (Ik ervaar het niet als een vals beeld)
In de taal van de wetenschap is er ook geen plaats voor doelgerichtheid (teleologische verklaringen). Toch spelen doelen in je ervaring en je leven een belangrijke rol. Of zou je zonder het werken aan idealen, ambities, gerichtheid op de toekomst, het streven naar verbeteringen, het leven kunnen leiden dat je nu leidt? (Nee, in geen geval) Dus in de praktijk geloof je in een aantal dingen die in strijd zijn met wetenschappelijk denken? (Daar lijkt het op)
Zo zijn er allerlei tegenstrijdigheden. Volgens de wetenschap bestaan er objectief gezien geen kleuren, geuren en smaken. Dat zijn alleen subjectieve indrukken, zogenaamde secundaire kwaliteiten. Maar in je ervaring spelen die een belangrijke rol, toch? (Ja, natuurlijk) Of geloof je dat je in een wereld leeft waar eigenlijk geen kleuren, geuren en smaken zijn? (Nee, hoor) En hetzelfde geldt voor muzikale klanken. In de wetenschap bestaan alleen toonverhoudingen, geen harmonieën. Heb je, als je naar muziek zit te luisteren, het gevoel dat je naar zinsbegoochelingen zit te luisteren? (Nee, integendeel)
Hoe komt het dan dat wij de wetenschap zo’n bepalende rol toekennen in ons mens- en wereldbeeld, als wij tegelijk hardnekkig vasthouden aan opvattingen die ermee in strijd zijn? (Dat zijn verschillende betekenissystemen)
Nu komt er iemand die zegt: Liefde is het hart van het heelal, het draait in het leven om dingen als verbinding, troost, vreugde en verdriet, menselijkheid, allemaal begrippen die in de wetenschap niet voorkomen, waar wetenschap niet mee uit de voeten kan. Wat moet je van zo’n standpunt vinden? Is het wartaal? Is het poëzie? Vind je het de moeite waard? (…)
Er zijn mensen die zeggen dat poëzie aan twee kanten uit het proza steekt, aan de kinderlijke kant, en aan de wijze kant. Aan welke kant zit volgens jou de uitspraak: Liefde is het hart van het heelal? (Aan de wijze kant) Maar wat betekent dat voor de waarheid van de wetenschap? (Wetenschap en poëzie zijn twee afzonderlijke betekenissystemen die niet op elkaar passen) Is de poëtische kijk dan evenzeer waar als de wetenschappelijke kijk? (Ja, alleen op een andere manier)
Leef je liever in een mooie poëtische waarheid dan in een lelijke wetenschappelijke? Of verkies je de kale wetenschappelijke waarheid boven de inspirerende poëtische? (…)
Geloof je in de vrije markt?
Stel, je koopt zes tickets voor het concert van Taylor Swift in de Arena. Daar betaal je € 130,- per stuk voor. Dan blijkt dat van het gezelschap dat je voor ogen had om mee naar het concert te gaan drie mensen niet kunnen. Je besluit de tickets weer door te verkopen. Maar je ontdekt dat de prijs inmiddels veel hoger is geworden: ze worden nu verkocht voor € 3.000,- per stuk. Wat doe je? Bied je ze aan voor € 3.000,-? (Misschien net onder die prijs)
Je post je aanbod op Facebook, inclusief de mededeling dat de prijs die je vraagt weliswaar hoog is (bv € 2.400,-), maar lager dan er inmiddels voor betaald wordt. Vervolgens krijg je uit je kring van vrienden en kennissen een aantal boze mailtjes terug: hoe durf je zoveel geld te vragen voor een ticket!? Wat vind je, moet je je dat aantrekken? (je kunt je op het standpunt stellen dat ze zelf kunnen beslissen of ze willen kopen of niet)
Daarna ontdek je dat er mensen zijn die opzettelijk tickets goedkoop hebben ingekocht, om ze later met megawinsten te kunnen doorverkopen. Vind je dat acceptabel? (Nee) Beïnvloedt het je eigen prijsstelling? (Nee, ik heb mijn tickets niet met dat doel gekocht) Zou je je eigen tickets aan iemand verkopen van wie je vermoedt dat die ze voor meer gaat doorverkopen? (Nee) Waarom niet/wel? (Het is oneigenlijk gebruik)
Is doorverkoop voor winst niet gewoon een kwestie van vrije marktwerking? Of beschouw je het een kwestie van fatsoen om dat niet te doen? (Het laatste)
Nu maken we de situatie anders. Een van je beoogde concertgangers was een Amerikaanse uitwisselingsstudent die een tijd bij jullie in huis woonde. Dat verblijf is niet altijd even makkelijk verlopen. Op enig moment hebben jullie in overleg besloten dat ze maar beter naar een ander onderkomen verhuist. Dat is inmiddels gebeurd. Daarna stuurde ze een brief waarin ze jou op boze toon beschuldigde van van alles. Dat was pijnlijk en onaangenaam. Op grond daarvan wil je haar liever niet meenemen naar het concert. Wat doe je? Trek je je oorspronkelijke aanbod aan haar in? Of neem je haar toch mee? (Ik denk het eerste)
Vervolgens wil haar vader het ticket hebben, zodat ze alsnog wel naar het concert kan. Maar dan komt ze naast jullie te zitten. Ga je dat toestaan? (Nee) Haar vader dringt aan. Hij wil het ticket kopen, alleen niet voor de hoofdprijs. Wat doe je? Ga je in op zijn verzoek? Of weiger je? (Ik weiger, dit zou neerkomen op verlenging van wederzijds ongemak) De vader dringt aan, beloofd is beloofd, dit is een eenmalige kans, zijn dochter is een grote fan, hij stelt voor zelf een nieuw ticket te kopen onder voorwaarde dat jullie de helft meebetalen. Ga je dat doen? (Ik denk het niet)
Wat is een juiste opstelling in dit geval? Striktheid of clementie? (Het eerste, zachte heelmeesters maken stinkende wonden) Je kunt ook redeneren: toen je de tickets kocht was er een voor haar. En een tiener kan wel een emotionele en ondoordachte brief schrijven, als volwassene kun je daar ook zonder verontwaardiging en met empathie op reageren. Het is niet ondenkbaar dat als je haar alsnog meeneemt, jullie allemaal genieten van het concert en het een verzoenende gebeurtenis wordt. Zou dat niet beter zijn? (Ja, dat zou beter zijn) Wat weegt hier zwaarder, de student een lesje leren of verzoening tot stand brengen? (Het liefst heb ik het laatste) Kun je dat zien als een morele plicht? (Nee, de categorische imperatief legt je niet een van de twee op, het is een keuze uit deugden) En die keuze is?
(Naar: Kwame Anthony Appiah, New York Times 16 juli 2023)
Geeft het persoonlijke de doorslag?
Ken je veel collega’s in je werkveld? (Ja) Heb je wel eens meegemaakt dat een collega uit je netwerk zocht naar een geschikt persoon voor een specifieke functie, en jou vroeg of je iemand kende die daarbij paste? (Ja) En als je zo’n match kunt vinden, ben je dan blij dat je je collega hebt kunnen helpen? (Ja, natuurlijk) Dat versterkt ook de band met hem of haar? (Ja, allicht) Dus je vindt het van belang om mensen in je vak te kennen en elkaar bij te staan als vakgenoten? (Ja, ik wel)
Maak je wel eens mee dat iemand zich oncollegiaal opstelt, door hulp of contact of uitwisseling te weigeren? (Ja, zulke mensen heb je) Wat voor effect heeft dat op je? (Dan laat ik die persoon zelf ook links liggen)
Heb je zelf wel eens contact gezocht met iemand die dat niet wilde? Bijvoorbeeld, heb je wel eens iemand een vraag of een verzoek gestuurd (brief, voicemail, email), waarop je geen antwoord kreeg? (Ja) Wat doet dat met je? (Ik voelde me genegeerd, dat is onaangenaam) En omgekeerd, heb je zelf wel eens iemand die contact met jou zocht, links laten liggen? En waarom dan? (In principe antwoord ik altijd op e-mails, tenzij een verzoek ongepast of buiten proportie is, zoals: kun je me tips geven via email over hoe ik een socratisch gesprek moet voeren).
Contact en verbinding zijn aangenaam en nuttig, weigering van contact is onaangenaam en vervreemdend. Toch kunnen er valide redenen zijn om contact te weigeren: te druk, te veel aan je hoofd, bijvoorbeeld. Vind je dat je dan die persoon expliciet moet laten weten dat je niet gaat antwoorden? Of gooi je zijn verzoek gewoon in de prullenmand? (In principe het eerste, soms ook het tweede)
Amerikanen noemen dat laatste ghosting, doen alsof je niet bestaat. Zijn er valide redenen voor ghosting? (Teveel verzoeken, spelfouten, onzinverzoeken)
Nu zijn er speciale groepen met wie je veel contact en verbinding hebt, namelijk familie en vrienden. Heb je een goede band met je familie? (Ja, zeer) Weiger je wel eens contact met iemand die familie van je is? (Nee, nooit) Helpen jullie elkaar onderling, als het nodig is? (In principe wel, als het doenlijk is, en als het niet te ver weg familie is) En hetzelfde geldt voor goede vrienden? (Ja)
Stel nu, jij bent directeur van een ontwerpbureau. En je broer heeft een dochter van 22, net afgestudeerd in een vak dat interessant is voor jouw bureau. Hij vraagt of jij haar niet aan een beginnersbaan in jouw bureau kunt helpen. Ga je daarop in? Kijk je of ze ergens bij jullie aan de slag kan? (Ja) Zij heeft dezelfde achternaam als jij. Is dat een voordeel of een nadeel? (Kan beide) Als je haar aanneemt, hou je haar dan extra in de gaten, meer dan andere jonge medewerkers? (Jawel)
Nu gaat het niet om de dochter van je broer, maar van een goede vriend van je. Maakt dat verschil? (Jawel, maar ik zou er toch naar kijken) En als het de dochter is van een medewerker die nog niet zo lang in dienst is? Die vraagt jou of je zijn dochter een kans wilt geven. Ga je daarop in? (Misschien, als ze aan de voorwaarden voldoet) Maakt het verschil of zij de dochter van je broer is of van een vriend of een medewerker? (Jawel, naarmate de band sterker is ben ik eerder bereid ernaar te kijken)
Het gaat in persoonlijke relaties niet alleen om familie- of vriendschapsbanden. Met sommige mensen kun je nu eenmaal beter opschieten dan met andere. Met sommige kun je beter samenwerken dan met andere. Speelt zoiets als een persoonlijke gunfactor een rol in je werk? (Ja) Wat is bepalend voor zo’n gunfactor? Kun je er concrete voorbeelden van geven? (Mooie, authentieke, jonge, talentvolle mensen scoren beter)
Nu nog zoiets. Ik neem aan dat als je op bezoek gaat bij familie of vrienden, bijvoorbeeld voor een verjaardagsfeestje, je een cadeautje meeneemt, of een bos bloemen, toch? (Ja) Gastgeschenken behoren tot de smeerolie van het sociale verkeer, nietwaar? (Ja) En met hen ga je ook wel eens uit eten, voor de gezelligheid of bij speciale gelegenheden, toch? (Jawel)
Maar dat geldt ook voor klanten met wie je zaken doet. Die wil je van meet af aan gunstig stemmen, door ze met egards te behandelen en in de watten te leggen. Hebben jullie regels voor hoe je met geschenken en vriendendiensten moet omgaan? (Onder de vijftig euro is er niks aan de hand, daarboven in principe weigeren) Zijn er wel eens onduidelijkheden over? (Bijvoorbeeld bij uitnodigingen voor een skybox in een voetbalstadion, betaalde reisjes, beloftes van speciale kortingen?) Wanneer wordt het problematisch? En hebben jullie als bedrijf of als sector daar richtlijnen voor?
Dit is natuurlijk allemaal peanuts. Het punt waar het om draait is dat in andere culturen persoonlijke relaties nog veel nadrukkelijker een rol spelen dan bij ons. Wij zijn tegen nepotisme en vriendjespolitiek. Zij vinden dat je geen hart hebt als je geen vriendjespolitiek bedrijft en je familie niet openlijk bevoordeelt. Wij noemen iets al gauw corruptie, terwijl zij het beschouwen als normaal gedrag, als bemiddeling, advieswerk, onmisbare persoonlijke hulp die natuurlijk wel beloond moet worden. Hoe gaan jullie daarmee om in je bureau? Heb je er regels voor? Wordt er wel eens over gesproken? (Nee, we hebben geen regels en we hebben het er ook niet over) Denk je dat het bij jullie niet voorkomt? (Over sommige dingen kun je het beter niet hebben. Iedereen ontkent dat het gebeurt) Is het niet beter om mensen daar op voor te bereiden? (Tja, we hebben het al druk)
In 2013 was er een rechtszaak waarin Boskalis bekende dat ze de havenautoriteiten van Port Louis op Mauritius hadden omgekocht, met bedragen van 30 duizend dollar en 55 duizend euro, in ruil voor een project van 15 miljoen dollar om de havengeul uit te diepen. Dat is maar één voorbeeld uit een lange lijst. Grote bedrijven (aannemers, baggeraars, verkopers van technische installaties, machines en schepen) worden vaak geconfronteerd met omkoping, van ambtenaren of zakenpartners. Er zijn internationale codes die het verbieden. Maar het behoort nu eenmaal tot de praktijk. Of niet? (Ik vrees van wel) De vertegenwoordiger van het bedrijf zei in het proces dat de directie van niets wist. Het was het werk van een ondergeschikte. Vind je dat geloofwaardig? (Tja, wie zal het zeggen)
Stel, jouw bureau kan een grote miljoenenklus binnenhalen voor een land als Mauritius of Nigeria. Maar het wordt je van meet af aan duidelijk gemaakt dat Mister 10 procent, de president van het land, onder de tafel zijn aandeel wil hebben. Zou je dat doen? Of zou je de klus laten schieten? (Het hangt af van de kans dat het openbaar wordt) Als je voldoende garanties krijgt dat het niet in de openbaarheid komt, zou je het dan doen? (Vermoedelijk wel)
Een groot Nederlands technisch adviesbureau vertelde aan een onderzoeksjournalist van de Volkskrant dat het in eerste instantie inderdaad nadelig is om niet mee te doen met corruptie. Het lijkt orders te schelen. Maar later kan dat omslaan in zijn tegendeel, omdat het bedrijf zich daarmee profileert als betrouwbaar. Zou dat argument voor jou een rol spelen in je afweging? (Jawel)
Is het mogelijk hier een richtsnoer te formuleren voor professioneel gedrag? Hebben jullie als bedrijf zo’n richtsnoer?
Zijn er grenzen aan de groei?
Heb je een fiets? (Ja) Een gewone fiets of een sportfiets? (Allebei) Ben je blij met je fiets? (Ik zou niet zonder kunnen) Je vindt het fijn om er op te fietsen? (Ja zeker) Wat is er zo fijn aan? (Fietsen geeft een gevoel van vrijheid, het is makkelijk en veel sneller dan lopen, je bent buiten en wendbaar en in beweging) Is het ook een mooi ding? (Ik vind van wel)
Leen je je fiets wel eens uit? (Nee, nooit) Hij is jouw persoonlijk bezit? (Ja) Zou je het gebruik van je fiets willen delen met anderen? (Nee, liever niet) Waarom niet? (Dan kan ik er niet elk moment over beschikken. En dan wordt hij ongetwijfeld verwaarloosd)
Is het een dure fiets die je hebt? (Ik kocht hem jaren geleden voor ongeveer € 1.200,-) Een beetje fiets kost tegenwoordig wel € 3.000,- of € 4.000,-. En racefietsen, electrische fietsen of randonneurs van € 10.000,- zijn geen uitzondering meer. Zou je zelf zo’n dure fiets willen hebben? (Nee, voor de manier waarop ik fiets is dat helemaal niet nodig)
Vind je het goed dat er zulke dure fietsen zijn? Of vind je het eigenlijk overdreven? (Ik vind het eigenlijk overdreven) Maar voor de ontwikkeling van fietsen zijn dure merken wel van belang: de Rohloff-naaf, riemaandrijving in plaats van een ketting, hydraulische remmen, een naafdynamo, allemaal innovaties. Of vind je die ook overbodig? (Ik heb ze niet nodig. Maar innovatie is prima)
Sommige mensen vinden dat er grenzen gesteld moeten worden aan de groei, net als aan rijkdom en bezit. Vind je dat ook? (Ja) Of kun je als economie ongestraft blijven doorgroeien? (Ik vrees van niet, de samenleving gaat ten onder aan economische groei) Maar dan moeten er ook grenzen worden gesteld aan steeds betere en duurdere fietsen? (Ja)
Hoe zou dat kunnen? Wat moet er dan gebeuren? Moet er een maximumprijs komen voor fietsen? (Ik denk het) Wie moet die prijs dan bepalen? De overheid? (Ja, wie anders) Stel, die komt bijvoorbeeld met de regel: een fiets mag niet duurder zijn dan pakweg € 2.000,-. Denk je dat dat haalbaar is? (Nee, daar zijn we al veel te lang een liberale samenleving voor) En zou dat niet ten koste gaan van het innovatief vermogen van de sector? (Waarschijnlijk wel)
Maar hoe moet het dan? Plato vond dat de rijkste persoon in de polis niet meer dan vier keer zoveel mocht hebben als de armste persoon, omdat het anders zou leiden tot politieke instabiliteit. In Nederland heeft een kleine groep miljonairs wel 28 keer meer vermogen dan alle andere niet-miljonairs in ons land bij elkaar. Hoe moeten we die grenzen aan de groei dan ooit voor elkaar krijgen? (Ik denk dat we heel anders moeten gaan denken over bezit, veel meer in termen van bijdrage aan de gemeenschap en schade aan milieu)
Wat betekent dat concreet? Wie moet wat doen om daar een begin mee te maken?
Wanneer wordt verleiding misleiding?
Stel, er belt iemand bij je aan. Je doet de deur open. Daar staat een onbekende man. Die vraagt je: mag ik bij u in bad? Wat zeg je dan? (Nee) Ga je met hem in gesprek? (Nee) Vind je het prettig om zo’n verzoek te krijgen? (Nee) Waarom niet? (Het is impertinent, ongepast, inbreuk op je privacy) Het is een van de openingsscènes in de film Borgman van Alex van Warmerdam.
Stel, je wordt ‘s avonds gebeld door een meneer die zegt: Goedenavond meneer/mevrouw, ik zou graag uw energiecontract met u doornemen, ik mag u een aantrekkelijk voorstel doen. Wat zeg je dan? (Niets, ik hang op. Of ik zeg: mag ik eerst uw naam noteren? Dat helpt vaak al) Ga je met hem in gesprek? (Nee) Vind je het prettig zo’n telefoontje te krijgen? (Nee) Waarom niet? (Het is impertinent, ongepast, inbreuk op je privacy. Het is agressieve commerciële reclame. Zo moet je geen klanten willen werven)
Stel, je zoekt iets op Google, je vindt een beschrijving die precies past bij wat je zoekt. Je klikt door naar de site, maar dan verschijnt er een scherm vullende pop-up met de tekst: ‘Mis niets! Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.’ Vind je het prettig om zo’n verzoek te krijgen? (Nee) Waarom niet? (Het is agressieve commercie) Je zoekt vervolgens naar een knop met ‘Nee, dank je’ of het kruisje om de pop-up te verwijderen, maar je kunt die niet vinden. Pas op het laatste moment zie je toch een X-teken, het is door het minieme kleurverschil nauwelijks te onderscheiden. Vind je zo’n ervaring vervelend? (Ja) Waarom? (Het is de bezoeker opzettelijk het leven moeilijk maken, ik voel me gemanipuleerd, het is een vorm van commerciële agressie)
Stel, een klant vraagt je een website te ontwerpen waarin zo’n pop-up is verwerkt. Het moet lijken of je alleen op hun website kunt komen als je eerst via de pop-up je e-mailadres hebt opgegeven. Neem je zo’n opdracht aan? (Hangt ervan af, wat voor klant het is, wat het oplevert e.d.) Het is een klant met wie jullie al lang samenwerken, voor wie je veel verschillende dingen hebt gedaan. (In dat geval neem ik met enige reserve de opdracht aan) En als het expliciete oogmerk is e-mailadressen te verwerven voor reclamedoeleinden? (Ook dan, dat maakt niet uit) Waarom is dat? Omdat je de opdrachtgever verantwoordelijk houdt voor de negatieve gebruikerservaring van de websitebezoeker, niet de ontwerper? (Inderdaad)
Nu huurt de opdrachtgever jou niet in voor een pop-up, maar om websitebezoekers op een gekke, creatieve, onconventionele manier te verleiden hun e-mailadres te verstrekken. Hij zegt: ‘Denk aan die film van Alex van Warmerdam, daar belt iemand aan bij een willekeurige villa en vraagt de vrouw des huizes: mag ik bij u in bad. En zij gaat akkoord.’ Maakt het verschil voor jou als ontwerper of je opdrachtgever zoiets wil, in plaats van een platte vervelende pop-up? (Ja, zo’n opdracht is veel leuker) Voel je je dan meer verantwoordelijk voor de gebruikerservaring van de websitebezoeker? (Jawel. Maar de aansprakelijkheid blijft bij de opdrachtgever)
Stel nu dat je voor je opdrachtgever een creatieve, poëtische manier verzint, die ook nog eens vernieuwend is. Bijvoorbeeld zoals Tonnus Oosterhoff met zijn bewegende gedichten op internet deed (zie https://www.tonnusoosterhoff.nl/menunl.php). Die zijn prachtig en gek om te zien. Stel, je verleidt daarmee mensen zich in te schrijven en hun e-mailadres op te geven. Mag dat? (Ja, niks mis mee) Bij wie berust dan de verantwoordelijkheid voor het ontwerp, bij jou of de opdrachtgever? (Zowel de ontwerpende partij als de opdrachtgever hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Een fout in het ontwerp leidt in beginsel tot aansprakelijkheid van de ontwerper)
Is de fout in de apneu-apparatuur van Philips de verantwoordelijkheid van de ontwerper, de uitvoerder of de opdrachtgever? (Die hebben zo nauw samengewerkt dat ze niet te onderscheiden zijn. Maar Philips wordt als bedrijf aansprakelijk gesteld)
Wanneer wordt verleiding van een klant misleiding? (Als je de klant verleidt iets aan te schaffen wat niet doet wat het belooft (zoals bij Dreamstation van Philips), of als je de klant verleidt iets te doen waarvoor de site of het ontwerp niet bedoeld zijn (zoals je emailadres verstrekken voor reclamedoeleinden, dat wil zeggen andere doeleinden dan openlijk aangegeven)
Maar het is niet moeilijk de werkelijke doeleinden wel openlijk op de site te noemen, alleen ze op een verborgen of moeilijk vindbare plaats te zetten. Zou je daaraan meewerken, als je opdrachtgever het je vraagt? (Ja, dat is uiteindelijk zijn verantwoordelijkheid)
Is er een punt aan te geven waarop je als vormgever of ontwerper verantwoordelijk wordt voor de negatieve gebruikerservaring van de websitebezoeker? (Nee, je bent als ontwerper verantwoordelijk voor de vorm, niet voor de inhoud) Hebben jullie als beroepsgroep daar professionele regels of criteria voor? (??)
Is het denkbaar dat je als ontwerper een opdracht weigert of afwijst omdat de opdrachtgever een misleidend oogmerk heeft? (Ja) Wat is het criterium daarvoor? Wanneer is het commerciële verleiding (toelaatbaar), wanneer misleiding (ontoelaatbaar)?
In de film van Alex van Warmerdam krijgt de aanbeller het voor elkaar dat hij in bad mag. Als de verleiding slaagt, met goedvinden van degene die verleid wordt, is er dan nog een probleem? (Niet voor die persoon zelf, wel voor het vak en de beroepsgroep)
Heb je de film ooit gezien? (Ja) Dan weet je dat de gevolgen desastreus zijn. Waar had de verleide, de vrouw des huizes (Marina), de grens moeten trekken? (Borgman niet binnenlaten) Wat betekent dat voor de websiteontwerper? (Op tijd je terugtrekken uit het project) Wanneer is dat moment?