Stappenplan: ontwikkeling van een vraagsequentie
- Zoek thema’s en vragen die interessant en belangrijk genoeg zijn voor deelnemers en publiek.
Zorg ervoor dat het niet-empirische vragen zijn, maar vragen die uitsluitend door nadenken beantwoord moeten worden.
Zoek binnen die thema’s dilemma’s die in de praktijk een rol spelen.
- Verzamel vervolgens concrete, levensechte voorbeelden die een dilemma kunnen illustreren en zichtbaar maken.
Ondervraag daarvoor mensen uit het veld. Zorg ervoor dat een voorbeeld kort is en makkelijk herkenbaar.
Let op, één voorbeeld waarop gevarieerd kan worden is beter dan steeds weer nieuwe voorbeelden introduceren.
Te veel voorbeelden halen de spanning weg en verzwakken de denkoefening. - Ontwerp een vraagsequentie:
- Bepaal per thema wat de hoofdvraag is en welke subvragen zij bevat.
- Bepaal de volgorde waarin de vragen gesteld moeten worden om het punt waar het om draait op de spits te drijven.
- Formuleer de vragen zoveel mogelijk in gesloten of halfgesloten vorm.
- Begin met eenvoudige vragen over eenvoudige voorbeelden, en voer dan door middel van leidende vragen de deelnemers het dilemma binnen.
- Ontwerp mogelijke tegenspraken (‘daarnet zei u nog A en nu zegt u B, hoe kan dat’).
- Controleer de vragen door ze eerst zelf te beantwoorden.
- Houd een proefsessie. Onderzoek welke voorbeelden aanslaan en welke niet.
Test je vermogen tegelijk dwingend en ontspannen te zijn in je vraagstellingen. - Voer na een sessie aanpassingen en nieuwe ideeën in.
Wees zuinig op wat je ontworpen hebt, het is een kostbaar instrument waar veel ontwikkeltijd in zit.
Tijdsindicatie: voor een gesprek van 30’-45’ heb je wel 20 uur voorbereidingstijd nodig.
Literatuur
J.P. Guépin (1994), Het verschil van mening. Ambo.
Jos Kessels (1997), Socrates op de markt, filosofie in bedrijf. Boom.
Jos Kessels, Jan Ewout Ruiter, Luuk Stegmann (2022), Hoog spel. Filosoferen in de praktijk. ISVW Uitgevers.